Historie
De eerste tekenen van een kerk zijn reeds terug te vinden in documenten van 946.
In de loop van de 12de eeuw wordt een nieuwe kerk opgericht ter vervanging van het oude bedehuis.
Op oude kaarten van begin 17de eeuw wordt een 2-beukige kerk met centrale toren afgebeeld. Maar deze kerk had in die periode erg te lijden onder verschillende oorlogen. Tussen 1714 en 1720 werd de kerk hersteld en kreeg ze ook 3 klokken.
Het kerkhof lag tot 1884 rond de kerk. Op foto's van die tijd is ook nog de 'roepsteen' nabij de hoofdingang te zien. Daar werd, na de zondagsmis, allerlei burgerlijke aankondigingen (zoals de verkoop van een boerderij) afgeroepen. Kerkelijke aankondigingen (zoals huwelijksbeloften en overlijdens) werden altijd aangekondigd van op de preekstoel.
De huidige Sint-Amandskerk oogt vrij modern, want is pas in 1936 opgebouwd. De oude kerk brandde in de nacht van 6 op 7 april 1935 af en werd in 8 maanden heropgebouwd, om met Oktoberkermis 1936 ingehuldigd te worden.
In 1940 werd de kerk opnieuw zwaar beschadigd door bombardementen tijdens de 2de wereldoorlog.
De muurschilderingen werden in 1953 aangebracht.
Grafsteen
Aan de achterzijde van de kerk is de enige bewaarde grafsteen van de oude kerk te zien. Deze steen geeft aan dat weledele heer Augustinus van Outryve (geboren in 1710 in Oostrozebeke) en Brugs kanunnik Joannes Gregorius van Outryve (geboren in Damme in 1714) hier werden begraven.
- Augustin van Outryve bleef zijn hele leven vrijgezel en legde zich voornamelijk toe op de familiezaak.
- Joannes Gregorius van Outryve werd in 1819 begraven in 'de kelder voor het kruis', zo staat in oude geschriften te lezen. Hij was eerst priester en later kanunnik van Sint-Donaas in Brugge.
De familie had dus een grafkelder, maar het is niet duidelijk of deze in de kerk, dan wel buiten de kerk lag. In heel wat oude kerken zijn op de vloer oude grafstenen van geestelijken en hoogwaardigheidsbekleders te zien. De Oostenrijkse keizer Jozef II verbood echter in 1784 dat niemand meer mocht begraven worden in de kerk. (Het gezegde "rijke stinkerd" vind zijn oorsprong in dit eeuwenoude gebruik.) In datzelfde decreet werd ook verboden dat er nog binnen de stadskern mocht begraven worden. Dit was de doodsteek voor de kerkhoven rond de kerken, maar wel de opkomst van de begraafplaatsen buiten het centrum van de steden en gemeentes.
Familie van Outryve
De familie van Outryve (later van Outryve d'Ydewalle) was oorspronkelijk een landbouwersfamilie uit Oostrozebeke, maar werd vanaf de 18de eeuw zeer welstellend door de handel die ze voornamelijk in Brugge dreven met geïmporteerde producten. In 1771 werd de familie in de adelstand opgenomen, die in 1822 erfelijk werd gemaakt voor alle mannelijke afstammelingen.
De familie zette zich in voor verschillende goede werken in de gemeente en schonk ondermeer de grond om de Ginsteschool op te bouwen. Daardoor werd de familie beschouwd als 'weldoeners van de parochie' en kregen ze de ganse 19de eeuw heel veel aanzien. De familie woonde in het Hooghuis, een grote woning in de Hoogstraat aan café 'Vrij Polen'.
- Emmanuel van Outryve d'Ydewalle was burgemeester van Oostrozebeke tussen 1872 en 1878.
- Een andere afstammeling van de familie is ridder Pierre van Outryve d'Ydewalle, die van 1945 tot 1979 West-Vlaams gouverneur was.
- Ook een voorouder van koningin Mathilde is een directe nakomeling van deze familie.